EKO Vleesboerderij “De laan van Wisch” is helaas in 2020 gestopt. Ruim 20 jaar hebben zij met veel passie en plezier een prachtig biologisch bedrijf gerund.
‘Local’, ‘duurzaam’, ‘grass fed beef’, ‘smaak’, ‘transparantie’, ‘authentiek’, ‘passie’, ‘on-line’, ‘kop tot kont’: allemaal kreten die het goed doen in het hippe Amsterdam en Rotterdam. Bij EKOvleesboerderij ‘De laan van Wisch’ in Hengelo zie je het allemaal in de praktijk, zonder dat het van de daken wordt geschreeuwd.
De naam ‘De laan van Wisch’ van de Eko vleesboerderij van Peter Bos en Francis van Aken in Hengelo (Gld) verwijst naar de voorgeschiedenis van de boerderij in Terborg. Daar boerde de vader van Peter vanaf 1953 als pachter op het landgoed van kasteel Wisch. In dat jaar reageerde die op een advertentie in het NRC Handelsblad waarin jonkheer Vegelin van Claerberghen een nieuwe pachter zocht. Peter nam het melkveebedrijf van zijn vader over en schakelde in 1999 over naar biologisch: sinds 2001 heeft het bedrijf het officieel erkende Eko-keurmerk (zie artikel over keurmerken). ‘Toen ik biologisch wilde gaan werken, was er nog niet voldoende vraag naar biologische melk. Dan gaan we voor biologisch vlees, besloten we toen.’ De Laan van Wisch heeft, 60 stuks rundvee, 6-7 varkens, 25 schapen en 30 legkippen.
‘We zijn voor biologisch gegaan, met name vanwege gezondheid van de dieren. Er wordt gangbaar veel te veel verlangd van de koeien. Dat merk je bijvoorbeeld omdat de dierenarts dan vaker moet komen voor allerlei aandoeningen bij de beesten. En je kunt het merken aan de bodem. Je ziet het aan graan bijvoorbeeld. Als je ploegt op een plek waar graan heeft gestaan, is de bodem daar heel anders dan waar maïs heeft gestaan: in graanakker zit veel meer bodemleven’, legt Peter uit. ‘De biologische landbouw doet aan vruchtwisseling, dat betekent ieder jaar een ander gewas op een stuk grond. Het jaren achtereen maïs, op het zelfde perceel telen, put de grond gigantisch uit.’
Francis vult aan: ‘Peter zat vroeger ook altijd al met de neus in de grond, was altijd buiten in de natuur. Dan gooide de boswachter een steentje tegen het raam om je te roepen en mee op pad te gaan en weg was je de natuur in.’
Aanvankelijk vond de vader van Peter het biologisch boeren maar niks. ‘Maar later vond hij het ook mooi. Dan was hij trots als we open dag hadden.’
In 2010 wilden Peter en Francis kleiner worden: ze hadden voor hun bedrijf minder dan de 90 hectare van toen nodig. Maar de huidige kasteelheer vond het jammer om het bedrijf te splitsen: er was immers al die jaren gewerkt om er één bedrijf van te maken. ‘In goed overleg zijn we toen uit elkaar gegaan en hebben we een nieuwe plek gevonden, hierbij Hengelo. Daar moesten we opnieuw omschakelen (dat duurt twee jaar voor dat een bedrijf ‘biologisch’ gecertificeerd mag zijn), maar we hebben al in 2009 grond gepacht, vooruitlopend op de verhuizing.’
Honderd procent van de afzet heeft EKO Vleesboerderij De Laan van Wisch in eigen hand. ‘In het verleden hebben we wel gesprekken gehad met de Albert Heijn, maar die wilde destijds ons vlees alleen tegen de gangbare prijzen inkopen.’ Terwijl een biologisch bedrijf bijvoorbeeld meer grond per beest nodig heeft, biologisch voer gebruikt en arbeidsintensiever is, dus een meerprijs nodig heeft om te kunnen rondkomen. ‘Het voordeel van eigen afzet is dat de marges voor ons dan beter zijn.’
Het vlees van Bos wordt verkocht via de eigen boerderijwinkel in Hengelo, op de dinsdagmarkt in Doetinchem en via de webwinkel ‘al sinds 2005: dat was toen nog hot en nieuw’. Op vrijdag en zaterdag is de eigen boerderijwinkel aan huis geopend en hier worden ook de kazen van Aurora beschikbaar. ‘De winkel trekt klanten uit de hele omgeving: Zelhem, Warnsveld, Zutphen. Op dinsdagavond bezorgen we allebei in een straal van 30 kilometer rond Hengelo’.
Het vee op de boerderij van Bos en Van Aken krijgt vrijwel uitsluitend Achterhoeks voer te vreten.
De runderen krijgen alleen eigen gras. ‘Zomers lopen ze buiten, ‘s winters krijgen ze kuilgras, inclusief rode en witte klaver. Onze klanten vragen om grasgevoerd rundvlees en het geeft mooi wit vet met omega 3, gezonde vetzuren.’ Daarmee is het werkelijk 100 procent echt Achterhoeks vlees.
De runderen van Bos en Van Aken zijn grotendeels van eigen opfok. De stiertjes worden voor de vleesmesterij gecastreerd tot ossen. ‘Ossen zijn in de praktijk rustiger in het gedrag dan stieren. Bovendien geeft fijner vlees dan van stieren. Het is licht gemarmerd, met intramusculair vet. Dat geeft extra smaak aan het vlees.’ De helft van de eigen kalveren is uiteraard geen stier, maar ook de vaarzen worden vetgemest voor het vlees. ‘Die houden we dan voor het gehakt, saucijzen en dergelijke. Samen met de ossen voor het luxere vlees, is dat een goede verhouding van producten.’
De Laan van Wisch fokt met Simmental koeien. ‘Die hebben als voordeel dat de kalveren er van zelf uitkomen: je hoeft er niet bij te zijn als ze ter wereld komen. Ze worden gekruist met onze eigen stieren: verbeterd roodbont (rode dikbil) en Belgische Blauwe.’ In het verleden fokten ze ook wel met stieren van melkvee. ‘Maar dit is toch beter: biefstuk is malser van vleesvee.’ Als Bos tekort komt, koop hij stiertjes in van John Arink uit Lievelde. ‘Omdat John Arink zijn melkvee inkruist met vleesrassen, is dat ook goed te doen.’
Het lukt goed om de hele beesten te verwaarden: al het vlees wordt verwerkt. Van tong tot aan de staart, voor echte ossenstaartsoep. ‘Als we het niet in zijn geheel kwijt kunnen, maken we er vleeswaren aan. Tong en lever, daar is bijvoorbeeld veel vraag naar. Ook naar de botten en mergpijpen: die gebruiken mensen voor de soep.’ Organen zoals het hart worden verkocht als hondenvoer. ‘Er zijn klanten die dat ook biologisch willen.’
De varkens van het bedrijf worden gevoerd met eigen aardappels, gras, stro en groenteafval van klanten: ‘Sommigen nemen het groenafval van de hele week mee voor de varkens. Of ze komen met zakken eikels: mensen vinden het leuk om dat te doen.’ De varkens worden wel bijgevoerd met biologisch voer, hoofdzakelijk graan uit de streek, gekocht bij AgruniekRijnvallei Biologisch uit Wichmond. Ook van de varkens wordt alles verkocht, tot aan de poten, staart en oren. ‘Voor in de erwtensoep. Mensen zijn wel eens verbaasd dat we dat allemaal nog hebben.’
De schapen van Peter en Francis zijn niet van een officieel ras. ‘Het zijn bonte schapen, kruisingen tussen Jacobschaap, Zwartkop en Texelaar.’ De lammeren worden binnen 8-9 maanden geslacht. Dan zijn ze bijna zo groot als hun moeder. Na een jaar heet het schapenvlees. Behalve de koteletten en gehakt zijn de Merkeshworstjes met schapendarmen en orgaanvlees populair. En de resten weer voor de honden. ‘Er wordt gezegd dat die van schapenvet een mooie vacht krijgen.’
Vleeskippen hielden Peter en Francis in Terborg wel, maar nu niet meer. ‘Er was veel vraag naar omdat het erg lekkere kippen waren, maar het is lastig goed vleeskippen te houden. Drinkbakken die vies worden en zo. Laat Kemperkip dat maar doen.’ Wel houden ze legkippen voor de eieren. Als die eenmaal zijn uitgelegd worden ze als soepkip verkocht en dat loopt óók goed. ‘”Want mien vrouw hef griep”’, zeggen ze dan aan de kraam.’ Peter en Francis slachten de soepkippen zelf. ‘Dan trekken we er met z’n tweeën een dag voor uit. Geen leuk werk.’ Maar het moet gebeuren.
De ossen, varkens en schapen worden geslacht door slachterij Heinen in Zelhem . ‘Hij doet het goed: niks is hem te veel. Ons vlees gaat, omdat het biologisch is, bij hem als eerste in de worst- en afstopmachines. We proberen geen nitriet te gebruiken en daar gaat Heinen in mee.
Zonder nitriet wordt het vlees iets donkerder. Rookworst verkleurt aan de buitenkast iets. Maar als je dat aan de klanten vertelt, dan snappen ze dat. Citroenzuur is het enige E-middel dat we wel gebruiken.’
Met z’n tweeën kunnen we Peter en Francis er goed van leven. ‘Met een groot gezin zal het misschien lastiger worden. Biologisch boeren in Nederland valt sowieso niet mee: de grond is te duur.’ Hier in het oosten van het land is het ook moeilijker om biologische producten met een meerprijs aan de man te brengen. ‘Ik heb hier wel eens een boertje aan de kraam die roept: ‘Moj toch kiek’n wat ’n priez’n!’ Maar in het westen kun je voor biologisch vlees 2 euro per kilo meer vragen. We krijgen ook wel eens de vraag om in het westen te leveren, maar dat doen we niet, daar gaat te veel tijd inzitten. Wel hebben we een klant uit Den Haag die twee keer per jaar hier zijn auto komt volladen met vlees.’
In het verleden heeft De Laan van Wisch ook wel aan de horeca geleverd. Maar dat blijkt lastig. ‘Die willen alleen het beste van de koe en dan de entrecote met 30 procent korting. Dan kan ik er net zo goed gehakt van maken. En kun je iets een keer niet leveren, een rib-eye of zo, dan willen ze niet meer met je werken. Terwijl als we tegen klanten in de winkel of aan de kraam zeggen dat we geen varken gaan slachten, alleen maar omdat de schnitzels op zijn, dan snappen ze dat: op dat moment zijn er even geen schnitzels. Als je wel aan restaurants levert, is het belangrijk dat het hele bedrijf er achter staat, zowel de eigenaren als de koks. Als de koks er geen zin in hebben, werkt het niet.
Ik zeg tegen koks: waarom neem je niet een kwart koe. En zet dan eens een ander stukje vlees op de kaart. Dat moeten ze op de koksopleidingen ook leren.’ Anders werken is het devies.
Al met al hebben Peter en Francis een grote groep tevreden klanten, wat het werken ook leuk maakt. ‘We krijgen heel veel waardering van klanten: mensen vinden het prachtig wat we doen.’