In een groot deel van de landbouw wordt gebruik gemaakt van chemische gewasbeschermingsmiddelen. Het wordt steeds vaker duidelijk dat het gebruik daarvan aantoonbaar negatieve gevolgen kan hebben voor de gezondheid van mens, dier en milieu. Of de voordelen zoals arbeidsbesparing en hogere opbrengsten (op de korte termijn) opwegen tegen de nadelen is onderwerp onderzoek én van discussie.
Dit bericht gaat in op enkele aantoonbaar negatieve effecten van landbouwchemie op onze leefomgeving.
Door uitspoeling van bestrijdingsmiddelen kunnen deze terecht komen in het grond- en oppervlaktewater en zo schade aanbrengen aan het aquatisch milieu. In 2016 bracht het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) een rapport uit waarin het waarschuwt voor te hoge of bijna te hoge concentraties bestrijdingsmiddelen in een kwart van het grondwater waaruit drinkwater wordt gewonnen. In het grondwater zijn vooral onkruidverdelgers of afbraakproducten van onkruidverdelgers gevonden. Ook in ons drinkwater worden resten van bestrijdingsmiddelen gevonden al zijn deze concentraties zo laag dat er geen gevaar is voor de volksgezondheid aldus het Compendium voor de Leefomgeving.
Ook worden er residuen van middelen gevonden die inmiddels verboden zijn. Het laat zien dat chemische bestrijdingsmiddelen lastig worden afgebroken en dus lange tijd in het milieu blijven circuleren.
Met enige regelmaat verschijnt er in de media een bericht over de vondst van residuen van bestrijdingsmiddelen in levensmiddelen. Zo trof de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) in 2016 resten van het onkruidbestrijdingsmiddel glyfosaat aan in een derde van de bieren van 29 voornamelijk Nederlandse biermerken. Het glyfosaat komt in het bier terecht via het gerst dat vlak voor de oogst is bespoten met het middel om het afsterven en afrijpen van het gewas te bevorderen. De aangetroffen glyfosaatresten vielen in alle gevallen ruim onder de wettelijk toegestane hoeveelheden. Maar het is de vraag of de aanwezigheid van resten van landbouwgif in ons voedsel wenselijk is.
Ook is er discussie over de vraag of de wettelijke limiet streng genoeg is. ‘Op dit moment worden cumulatieve effecten die ontstaan door het binnenkrijgen van verschillende bestrijdingsmiddelen niet meegewogen bij de toelating van bestrijdingsmiddelen’, constateert bijvoorbeeld het Voedingscentrum. Ook het effect op de gezondheid van cocktails van bestrijdingsmiddelen, die mogelijk ook onderling op elkaar inwerken, wordt bij de toelating van bestrijdingsmiddelen niet meegewogen.
Het gebruik van bestrijdingsmiddelen heeft ook aantoonbaar negatieve effecten op de flora en fauna. Uit recent Duits-Nederlands onderzoek is gebleken dat het aantal insecten in 27 jaar met 76 procent is afgenomen. Hierdoor komen ook andere, insectenetende diersoorten in gevaar. Het verdwijnen van leefgebieden voor insecten, door schaalvergroting in de landbouw, en het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen zijn de belangrijkste oorzaken. Insectenbestrijdingsmiddelen als neonicotinoïden en fipronil worden in verband gebracht met de bijensterfte in Europa.
Ook onder water kunnen insecticiden veel schade veroorzaken. Door uitspoeling van neonicotinoïden en fipronil naar het oppervlaktewater wordt de zoetwatervisstand ernstig bedreigd. Doordat resten van insecticiden het aantal insecten in de waterwegen verminderd en daardoor het voedselaanbod voor de vissen hard achteruit gaat. Maar zoetwatervissen zijn zelf ook direct gevoelig voor een middel als fipronil, blijkt uit onderzoek uitgevoerd in opdracht van Sportvisserij Nederland. Het zijn maar twee voorbeelden van de schadelijke gevolgen van landbouwchemie voor natuur en milieu. Nog maar al te vaak komen deze schadelijk effecten aan de orde bij langdurig gebruik, ruim jaren na de formele goedkeuring en kan blijken dat de negatieve gevolgen groter zijn of onverwacht dan bij toelating werd ingeschat. In de biologische landbouw wordt dan ook het voorzorgsprincipe gehanteerd en wil zeggen dat je geen risico’s neemt op schade aan milieu en omgeving tenzij het onomstotelijk helder is dat een middel of ingreep niet schadelijk is, ook bij gebruik op langere termijn.
Meer onderzoek naar natuurvriendelijke bestrijdingsmethoden is dan ook nodig. Als consument is het niet zo moeilijk om een bijdrage te leveren aan het terugdringen van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen en zo boeren en tuinders te steunen die daar ook hun best voor doen. Keurmerken kunnen daarbij een hulpmiddelen zijn. Kijk hier voor een overzicht van de keurmerken.