Arink uit Lievelde: ‘Alles van eigen erf is een succes’

De biologische Fries-Hollandse melkkoeien van John Arink en Liane Betting leveren melk voor de kaas van het merk Aurora, camembert van eigen erf, vlees voor biohamburgers en Naegelholt. En dan is er ook nog een biotel in aanbouw, met vijf gastenkamers en een restaurant. ‘Wij willen laten zien hoe het ook kan.’

Wie het erf van Eko boerderij Arink bij Lievelde oprijdt, merkt al snel dat het hier om een bijzonder boerenbedrijf gaat. Naast de koeienstal wordt de Twizy opgeladen, een zwart-wit elektrisch tweepersoons autootje met het logo van Eko Boerderij Arink. Hiermee wordt rondgezoefd (het autootje haalt 85 km per uur) door de Achterhoek om bestellingen af te leveren. En achter de koeienstal wordt gewerkt aan een hoog lemen gebouw, waarin de contouren van de vroegere hooiberg nog zichtbaar zijn. Het ‘Biotel’ waarin vanaf het voorjaar van 2016 gasten kunnen worden ontvangen voor overnachtingen, lunches en diners en kunnen genieten van kaas, camembert, Naegelholt en groente van eigen erf.

Aan de keukentafel vertellen John Arink en Liane Betting met passie over hun bijzondere zuivel- en vleesboerderij. John komt oorspronkelijk van De Stegge, aan de andere kant van de N18 bij Lievelde. Vanwege de ruilverkaveling is het bedrijf in 1990-1991 hier naar toe verhuisd en zijn ze biologisch gaan boeren. ‘Toen hadden we 50-60 melkkoeien, dat hebben we nog steeds en dat willen we ook zo houden. Wel met van alles er omheen, zoals de boerderijwinkel en het Biotel. We hadden ook een grotere melkveestapel kunnen nemen, maar we willen zoveel mogelijk aan echte kringlooplandbouw doen. Als je groeit, hoort daar grond bij, vinden wij. We zijn nagenoeg zelfvoorzienend met voer.

Onze koeien krijgen voor 98 procent gras. Plus een klein beetje maïs en graan, allebei zelf geteeld. Geen voer uit Verweggistan dus. Terwijl het gros van de Nederlandse veehouderij afhankelijk is van voer uit de haven van Rotterdam: veevoerimporten, waardoor de relatie met de grond verloren is gegaan. Dat is erg kwalijk.’ De veevoerimporten maken de grote omvang van de Nederlandse veestapel mogelijk en zijn daarmee de belangrijkste oorzaak van het mestoverschot in Nederland en de slechte staat van de biodiversiteit. ‘Wij hebben dus geen mestoverschot. We hebben tegenwoordig zo’n 85 hectare in gebruik, waarvan ongeveer de helft van Natuurmonumenten. Daarnaast werken we zonder chemie, zonder gentech en zonder antibiotica. In de biologische landbouw mag je curatief wel antibiotica gebruiken, in het uiterste geval om daarmee een dier te genezen. Maar sinds vijf jaar gebruiken wij het helemaal niet meer. We werken eigenlijk volgens het systeem van 150 jaar geleden, maar dan in een nieuw hedendaags jasje.’

De biologische melk van de boerderij komt via verschillende wegen bij de consument terecht. Aan huis kunnen mensen rauwe melk kopen. Een groot deel van de melk wordt opgehaald, drie keer in de week met een tankwagen en naar Ven-Zelderheide (Noord-Limburg) gebracht, waar het verwerkt wordt tot twintig verschillende kazen van het merk Aurora. Dat bedrijf verwerkt de melk van vijftien biologische boeren waarvan acht uit de Achterhoek en vijf uit Duitsland.

IMG_9822

Daarnaast wordt op de boerderij kaas gemaakt door kaasmaakster Hermiene Makkink. Met haar is een VOF opgericht voor de kaasmakerij. Ze maakt er twee soorten camembert-achtige witschimmelkazen van die verkocht worden onder de naam ‘Zwaluwgekwetter’: beide vijf weken gerijpt, maar elk met een ander zuursel. Onder andere te koop in het boerderijwinkel op het erf. Behalve eigen vlees en kaas, zijn daar wat andere bioproducten te koop. Vanuit het winkeltje kijk je via een raam zo de koeienstal in. Een houten trap loopt omhoog en daar kun je achter de beslagen ramen Hermiene Makkink aan het werk zien in de kaasmakerij. In de koelcel van de kaasmakerij staan rekken met kaasjes te rijpen. Op een van de rekken hebben de kazen al een mooie dikke pluizige vacht van de witte schimmel. Die schimmel wordt platgedrukt zodra die verpakt wordt, waardoor de kazen het karakteristieke camembert-achtige uiterlijk krijgen.

Behalve aan huis wordt de kaas verkocht aan zo’n vier restaurants (het Raedthuis Duiven (1 ster), de Leeuw Lichtenvoorde, Olde Marckt Aalten, Gouden Karper Hummelo) en aan een paar groothandels, waaronder Udea, kaashandel Kef in Amsterdam en Bourgondisch Lifestyle in Haarlem en Beverwijk. ‘We hebben onze eigen markt gecreëerd.’

‘De eerste tien jaren ging het biologisch boeren niet over rozen. Vanaf 1996-97 ging de afzet wel beter en vanaf 2000 ging het financieel echt goed. Nu (begin 2016, red.) is de prijs voor de biologische melk super goed. We krijgen voor biologische melk per liter 20 cent meer dan gangbaar. Het systeem van de biologische melkdistributie zit goed in elkaar. Het leunt niet op risicovolle export

naar buiten de EU, zoals de gangbare melk. Die exportlandbouw produceert tegen de klippen op. Dan kondigt Rusland een boycot af en dan zit je met je pakhuis vol zuivel.’

Nog iets bijzonders aan de boerderij van Arink is het fokken met Fries-Hollandse koe, het ras waarmee tot en met de eerste helft van de twintigste eeuw vooral melk werd geproduceerd. In de jaren 70 werd er grotendeels overgestapt op het Amerikaanse ras Holstein-Frisian, waarmee momenteel het gros van de Nederlandse melk wordt geproduceerd. ‘Wij zijn daar 13 jaar geleden van af gestapt. Ze kunnen heel veel melk geven, maar dan moet je wel veel krachtvoer voeren en veel antibiotica geven. Terwijl de Friese koe hier al eeuwen rondloopt en een dubbeldoel koe is.’ Dus behalve voor melk, ook geschikt voor vlees. De helft van de koeien van Arink worden gekruist met een stier van het ras Belgische-Blauwe en de andere helft met een Fries-Hollandse stier. De kruisingen met die Fries-Hollandse leveren de kalveren voor de toekomstige melkkoeien. De stiertjes gaan na tweeënhalf jaar naar de slacht, net zoals de vaarzen en de stiertjes van de kruisingen met de Belgisch-Blauwe stier. ‘Dus een kwart van de kalveren hier wordt melkkoe, driekwart wordt voor het vlees gefokt.’ Maar ook voor de melkkoeien komt eens het einde. ‘Jaarlijks hebben we 15 procent uitstootkoeien. Een raar woord is dat, ‘bejaarde’ koeien zou een beter wordt zijn. Het zijn koeien die niet genoeg melk meer geven, en een mooie entrecote leveren ze ook niet meer. Toch is het vlees nog prima te eten.

Van de muis van de melkkoeien valt goede Naegelholt te maken. ‘Maar die is wel dunner dan van vleeskoeien. Die moet je dus minder lang drogen en minder lang in het zout leggen: daar moet je bij nadenken’, zegt Liane terwijl ze met Naegelholt van vleeskoeien aankomt zetten. ‘Het is heel makkelijk te maken: zouten en drogen van de muis. Voor eigen gebruik maken we het ook wel van de platte bil, die is iets harder en niet rond.’

Naast de melk, het vlees (ook van eigen varkens) en de kaas, zijn er steeds meer nevenactiviteiten op de boerderij. ‘We doen al langer aan educatie. Twee scholen – een uit Groenlo en een uit Aalten – komen hier met hun kinderen 12 dagen per jaar om groenten te telen. Elke leerling krijgt een stukje grond waar ze wortels, raapstelen en dergelijke verbouwen.’

IMG_0597

Excursies geven ze ook regelmatig. ‘Die bezoekers moeten koffie hebben, maar daar hadden we geen ruimte voor. Toen kwam er een plan voor een afdakje. Maar dat plan werd steeds groter. Uiteindelijk werd dat het Biotel, dat nu wordt gebouwd: een hotel met vijf dubbelkamers op de eerste etage en een restaurant op de begane grond. Daar komt een kokkin twee tot drie dagen in de week koken.’ Het hele gebouw is op gebouwd van stro (1051 rogge strobalen) van eigen bedrijf, hout en leem. Het douchewater gaat verwarmd worden met de restwarme van de vries- en koelcellen. ‘Het wordt boven verwachting mooi. Het kan alleen maar een succes worden. Net als onze winkel, daarvan is de omzet vorig jaar ook met 30 procent gegroeid.’

Behalve hobbymatig door de schoolkinderen, gaat er ook professioneel groenten verbouwd worden. ‘Een deeltijd Warmonderhoffer (leerling van de middelbare school voor biologisch-dynamische landbouw in Dronten) komt het eerst een jaar bij wijze van stage doen. Als het goed gaat, gaat die ook groenten voor het Biotel verbouwen.’

John Arink vindt dat de gangbare landbouw anders moet. ‘Die loopt tegen zijn grenzen aan. De bodemstructuur gaat steeds verder achteruit door te zware machines, het organisch stofgehalte gaat omlaag, er moet steeds meer chemie en kunstmest gebruikt worden. Terwijl op biologische bedrijven de bodemvruchtbaarheid juist omhoog gaat en ziekten en plagen afnemen.’ Eigenlijk zouden afname van bodemvruchtbaarheid en vervuiling met kunstmest en chemicaliën belast moeten worden. Nu dat niet gebeurt, draait de samenleving op voor de kosten en wordt de intensieve landbouw bevoordeeld. ‘Dat is een politieke keuze. Terwijl veranderen kan: dat is een kwestie van willen, een goed tijdspad en gewoon gaan doen. Wij willen vooral laten zien hoe het ook kan, laten zien wat wij doen. Als boer kun je zeker duurzaam werken zonder te worden uitgeknepen.’

Wil je koeien en varkens zien? Klik hier.

www.ekoboerderijarink.nl