Vleesproductie van de Melkkoe

Melkkoeien kunnen aan het eind van hun leven benut worden voor het produceren van rundvlees. Wanneer de melkkoeien voor de slacht de tijd krijgen voor vleesaanzet, het zogenaamde vetmesten, kan er een smakelijk stuk vlees worden geproduceerd.

Vetmesten kan op verschillende manieren gebeuren, met elk zo zijn voor – en nadelen. Daarnaast kost het tijd, moeite en geld. Melkkoeien kunnen centraal vetgemest worden op een daarvoor gespecialiseerd vleesbedrijf, zoals het bedrijf Heijdra Vleesvee. Daar worden melkkoeien op een standaard rantsoen vetgemest, waarbij het streven is rundvlees van uniforme kwaliteit te leveren. Het voordeel is dat er vakmanschap is om dit vetmesten uit te voeren. Het nadeel van deze methode is dat er extra veetransport nodig is om de dieren vanaf verschillende locaties samen te brengen. Met extra risico’s voor verspreiding van dierziektes.

De melkkoeien kunnen natuurlijk ook worden vetgemest op de bedrijven waar ze werden gemolken. Dat vraagt extra aandacht en kennis van de melkveehouder. In de eerste plaats is er ruimte nodig voor de koeien en de hoeveelheid extra geproduceerde mest (fosfaat). Daarnaast is er extra voer en arbeid nodig. Het vetmesten kan gebeuren terwijl de koe ook nog melk geeft: de koe wordt ‘door-gemolken’. Dit levert ook nog melk op met relatief hoge gehalten aan vet en eiwit. Daarbij is het wel verstandig de frequentie van het melken te verlagen, zodat de koe meer tijd en energie heeft voor vleesaanzet. De melkkoe kan ook worden ‘drooggezet’ voordat ze wordt vetgemest. Dat kan gezondheidsrisico’s met zich meebrengen zoals uierontsteking.

Al met al kiezen enkele melkveehouders in de Achterhoek voor het zogenaamd ‘melkend afmesten’. Enkele voorbeelden van melkveehouders die deze methode van vetmesten toepassen zijn Oltvoort in Laren, Siemes in Lievelde, ten Damme in Meddo en Wagenvoort in Vorden.

SAA_melkkoeien

Tegenover de extra kosten die het vetmesten met zich meebrengt (voer, huisvesting, arbeid, etc.) staat de extra kwaliteit van het vlees. De extra kosten moeten op de een of andere manier worden terugverdiend. Daarbij speelt ook het ras van de runderen een rol. De bevleesdheid van zogenaamde dubbeldoel rundrassen is beter dan dat van gespecialiseerde melkveerassen. Dubbeldoel rundveerassen werden van oudsher gehouden voor zowel de melk- als vleesproductie. Denk daarbij aan MRIJ, Blaarkop en het Fries-Hollandse ras, oudhollandse dubbeldoelrassen en het ras Fleckvieh uit Duitsland dat de laatste decennia ook in Nederland populairder wordt.

Samen met AOC-Oost en Kenniscentrum Nelles worden door Smaakacademie Achterhoek de voor- en nadelen van vetmesten van melkkoeien verder onderzocht. Daarbij wordt gekeken naar bedrijfseconomische aspecten en effecten op milieu, dierenwelzijn en vleeskwaliteit.